We stellen voor te kiezen voor een directe meting. De evaluatie blijft qua opzet zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid. Bij een directe evaluatie wordt de kandidaat gevraagd te doen wat hij uiteindelijk in de werkelijkheid ook zal moeten doen, bijvoorbeeld iemand met de auto laten rijden voor het behalen van zijn rijbewijs .
Zo kan men veel makkelijker dan bij indirecte toetsen vaststellen of iemand het vooropgestelde doel bereikt heeft of niet. Een indirecte toets meet onderliggende vaardigheden of indicatoren. Via onderzoek moet dan bepaald worden of de toets ook echt meet wat hij zou moeten meten. Omdat dergelijk onderzoek voor docenten die voor hun eigen klaspraktijk toetsen ontwikkelen niet mogelijk is, is een directe meting van taalvaardigheid aangewezen. Hoe meer toetsen lijken op concrete taalgebruikssituaties hoe makkelijker het is om conclusies te trekken over de taalvaardigheid van een kandidaat.